vrijdag 9 november 2007

Rocksport Paklenica: Mosoraški

Er was geen ontkomen meer aan. Het was droog en het waaide niet meer hard. Eindelijk, op donderdag de 25e, konden Nans en ik de Mosoraški gaan bedwingen. Ik stond om 06:45 op. Nog wel een beetje stijf van de wandeling van de dag ervoor, maar verder vol goede moed.

Even na half acht vertrokken we: Nans, Harry, Akshay, Eward, Harmen en ik. Harry en Akshay wilden eigenlijk dezelfde route doen als Roos en Jorg (die al vertrokken waren met het camper van Jorg), maar ze besloten om toch maar dezelfde route te doen als wij. Ze mochten achteraan aansluiten; Eward en Harmen gingen eerst de route in, daarna Nans en ik, en daarna zij. Dan is het al best druk in zo'n route. Bovendien zagen we boven Eward en Harmen nóg een touwgroep, eentje van drie personen. Van zo'n touwgroep verwacht je dat ze langzaam zijn en dus dat je last van ze zal hebben, maar ze gingen zo snel dat we ze niet eens meer gezien hebben.

De Mosoraški is dé klassieke beklimming in het park. Het begin ervan is aangeduid met een gigantische karabiner. Het was nog even lastig om te vinden hoe we bij die karabiner moesten komen. Maar toen dat gelukt was, en toen Eward en Harmen weg waren, ging Nans de eerste touwlengte voorklimmen. Een 3a, lekker om in warm te klimmen.



We hadden één (toch wel wat zware) rugzak bij ons, met de lunchpakketjes, drinken, jas, schoenen, en hoofdlampjes. Die rugzak kreeg de naklimmer steeds mee.



Zoals gewoonlijk viel het begin me tegen, zelfs naklimmend. Maar gelukkig ging het al gauw beter. Te goed. Ik klom de tweede touwlengte voor. Ik dacht nog: “goh, da's een mooie grote ronde haak”, terwijl ik er een setje in hing. Een kleine tien meter verderop begon het tot me door te dringen dat dat het relais moest zijn geweest. Op het plateautje waar ik stond was geen standplaats, ik was geen haak gepasseerd en er was ook nog geen haak in zicht. Ik kon nog net Eward zien, die op het volgende relais stond te zekeren. Hij riep dat ik inderdaad het relais voorbij geklommen was en dat de volgende haak inderdaad niet heel dichtbij was. Toen heb ik maar een mooie standplaats op nutjes gemaakt: twee nutjes, spinverankering, nog twee nutjes, nog een spinverankering, en daartussen weer een spinverankering. Maar ik vond het toch maar beter om Nans niet daaraan omhoog te zekeren, dus ik klom eraan terug naar het overgeslagen relais.

Toen Nans daar even later arriveerde werd ze achtervolgd door twee buitenlanders. Tsjechen (althans, dat maakte Nans er maar van). Ze hadden elk een gigantische rugzak bij zich, en ze klommen met een noodgang door de route. Het zekeren gebeurde bepaald niet conform de EvI van de NKBV... Stand maken deden ze aan alleen maar een setje, de naklimmer en de voorklimmer zekerden ze met een acht over het lichaam, en dan waren ze ook nog heel slordig bij het overpakken bij die acht. Gelukkig kon hun voorklimmer goed klimmen, en haalden ze ons moeiteloos in. Niet ver achter hen kwamen Harry en Akshay al.

Ondertussen waren Nans en ik al aardig op elkaar ingespeeld, en het wisselen op de standplaatsen ging steeds soepeler. We vorderden lekker vlot. Nans klom veel voor en dat ging prima. En af en toe nam ik de gelegenheid om eens van het uitzicht te genieten.



Zo rond lunchtijd hoorde ik Harry of Akshay roepen dat ze het opgaven en teruggingen. Later hoorde ik dat het abseilen hen ook niet meeviel; het was nogal zoeken naar de standplaatsen en het duurde alles bij elkaar ook heel lang.

Nog wat later had Nans stand gemaakt onderaan de sleutelpassage, en ik kon nakomen. Ze had twee touwlengtes aan elkaar geknoopt. De tweede daarvan was een 4a. Maar wel met een traverse. En ik houd niet van traverses. Zeker niet als ik een zware rugzak bij me heb. Dus daar ging de trukendoos al open. En toen moest ik nog de sleutelpassage voorklimmen.

De sleutelpassage was een 5c. Zwaar. Piazzen. Glad waar je het ruw wil. En het begon al wat later te worden, terwijl ik toch echt wel om zes uur boven wilde zijn (want dan werd het al donker). En ik had al regenspatjes gezien. Ach, artificiëel klimmen is ook leuk. Zeker als iemand vóór je ooit een friend heeft laten zitten, waar nog een touwtje aan zat dat heel handig dienst kon doen als handgreep en -even later- als voetgreep. Op een ander punt kon ik mooi een sling door een haak doen en daarin gaan staan. En weer ergens anders kon ik net een grote nut achter een wiebelig rotsblok haken, een sling erin doen en heel voorzichtig gaan staan. Met een stuk of wat blocs kwam ik een tijdje later boven.

Naklimmend moet de 5c toch wat makkelijker zijn (ondanks de rugzak); ik heb Nans maar één of twee keer touwsteun hoeven geven. Ze besloot ook nog om de oude friend uit de rots te halen (in de veronderstelling dat die van mij was), maar daar kwam ze snel genoeg van terug. :-)

Nans klom tenslotte de laatste twee touwlengtes voor, een 5a en een 4c. Hele leuke touwlengtes om voor te klimmen. Nans was helemaal gelukkig.

Om een uur of zes uur stapte ik uit de laatste touwlengte. Nans was om ongeveer half tien de eerste touwlengte ingestapt, dus we hebben negen touwlengtes in acht en een half uur gedaan - gemiddeld bijna een uur per touwlengte (inclusief pauze). Ik had op tien touwlengtes van gemiddeld zo'n drie kwartier per stuk gerekend.

We hadden van bovenaan de berg een geweldig uitzicht over de zee. Het begon net te schemeren; de kustplaatsjes met hun lichtjes waren prachtig om te zien.



Maar we moesten nog helemaal naar beneden lopen. En dat begon met omhoog lopen, over hele mooie, ruwe, scherpe rotsblokken met veel lucht ertussen. Dat was nogal vermoeiend, want het ging best wel steil omhoog. Helemaal naar de top van de Anića Kuk, op 712 meter. En daarna moesten we nog een heel eind naar beneden over net zulk terrein. Gelukkig was de route bijzonder goed aangegeven; elke paar meter was er wel een rood-witte stip of streep. Al wandelend / klauterend over de rotsblokken werd het al gauw echt donker. Het was bijzonder prettig dat we onze hoofdlampjes hadden meegenomen. Konden we tenminste de stippen vinden.

De maan was achter de wolken doorgebroken. Meer aanleiding had Nans niet nodig om me een kinderliedje te leren (jaja, ik heb een peuter thuis):

In de maneschijn
In de maneschijn
Klom ik op het trapje naar het raamkozijn
En je raadt het niet
En je raadt het niet
Zo doet een vogel
En zo doet een vis
Zo doet een duizendpoot die schoenen poetsen is

En dat is één
En dat is twee
En dat is hele hele dikke tante Kee
En dat is recht
En dat is krom
En we draaien het wieltje nog eens om
Rom bom

En daar horen ook nog gebaartjes bij.

Na het blokkenveld ging de afdaling door het bos, terug naar het hoofdpad. Op dat pad zat een jongedame, in het stikdonker, met een hoofdlampje, op een klapstoeltje, een grote beker soep warm te maken op een gasbrander. Ze zat te wachten op haar vrienden die nog in de rots bezig waren.

Het busje stond nog op de parkeerplaats. Dat kon ook moeilijk anders, want Nans en ik waren de enigen die erin mochten rijden, en bovendien had ik de enige sleutel bij me. Bij het busje stonden Harry en Akshay op ons te wachten. Al uuuuren, zeiden ze. Ja, ja. Enfin, we reden snel naar restaurant Marin, waar we rond acht uur waren, en waar we heerlijk gegeten hebben.

Terug in het appartement was Nans nog steeds niet moe, dus moest ze een seilrolle-flaschenzug bouwen. Na veel gepruts en het afslaan van veel vriendelijke hulp lukte het om het slachtoffer (een stoel, met een kaartspelende Martijn als dood gewicht) een stuk opzij te trekken.

De foto's van deze dag heb ik natuurlijk weer toegevoegd aan het online fotoalbum.

1 opmerking:

  1. "Na veel gepruts en het afslaan van veel vriendelijke hulp lukte het om het slachtoffer (een stoel, met een kaartspelende Martijn als dood gewicht) een stuk opzij te trekken."

    Ha, maar ik weet hem nu wel!

    (De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dat mede dankzij de vriendelijke hulp was)

    BeantwoordenVerwijderen