Klimmen is een risicosport. Je kan namelijk vallen. Het vallen zelf is niet echt een probleem, maar het op de grond terecht komen na een val van meer dan een paar meter is wel een probleem. De kans op ernstige blessures (of erger) is dan bijzonder groot. Om nou te zorgen dat de risico's beperkt blijven zijn er allerlei technieken verzonnen. Onze instructieweekends zijn ervoor om die technieken aan beginnende klimmers te leren.
Je kan het risico bij de bron aanpakken: niet vallen. Als je klimt zonder enige vorm van bescherming tegen de gevolgen van vallen dan ben je aan het soleren. Helaas kan je je dan maar beter beperken tot de makkelijkste routes, en dat is saai. En zelfs dan heb je geen garanties: het stuk rots waar je aan hangt kan uitbreken. Of de greep die je vastpakt kan bewoond zijn door wespen, zodat je van schrik loslaat. Of er valt een steen op je hoofd, waardoor je bewusteloos raakt. Soleren vinden we niet verstandig.
(Vrij klimmen is iets anders dan soleren. Bij vrij klimmen gaat het erom dat je voor je voortbeweging geen gebruik maakt van touwen, haken en andere dingen. Alleen maar de rots. Maar je mag wel touwen en dergelijke gebruiken om de consequenties van een val te beperken. Het tegenovergestelde van vrij klimmen is artificieel klimmen. Het tegenovergestelde van soleren is gezekerd klimmen.)
Er is een andere manier om het risico tot aanvaardbare proporties terug te brengen: de valhoogte beperken. Dat kan je doen door hooguit een paar meter omhoog te gaan. Dat is een compleet aparte tak van de klimsport, dat heet boulderen. En zelfs dan leggen ze nog een mat (crash pad) op de grond.
Wil je hoger dan een paar meter, dan is de gebruikelijke oplossing om jezelf vast te binden aan een stuk touw. Als iemand boven je dat touw goed vasthoudt (zekeren), en je valt, dan bungel je aan het touw in plaats van dat je op de grond te pletter valt. Op deze manier klimmen heet naklimmen.
Zoals bekend zijn oplossingen er om ruimte te maken voor nieuwe problemen. Wat nou als er niemand boven je staat? Ook dat probleem hebben we opgelost. Je zorgt dat het touw bovenaan door een oogje gaat, en vanaf daar weer naar beneden. Dan kan de persoon die jou zekert gewoon beneden staan. Als je zo klimt dan noemen we dat topropen.
Hmm. Er ontbreekt iets. Hoe kwam die persoon die jou zekert boven je, of hoe kwam het touw door dat oogje? De simpelste oplossing is: omlopen. Maar dat kan meestal niet, en dan moeten we toch weer gaan klimmen. Dan staat de zekeraar beneden, en we doen het touw steeds door een oogje (haak) terwijl we langs zo'n haak klimmen. Als je dan, bijvoorbeeld, twee meter doorklimt, dan kan je hooguit vier meter vallen. Dat lijkt een heel eind, maar we gebruiken speciale touwen. Die rekken uit, als elastiek. Daardoor val je weliswaar nog wat verder, maar je val wordt ook heel comfortabel afgeremd. Zo klimmen heet voorklimmen.
Maarja, dan ga je instructie geven. Bijvoorbeeld aan een beginner, die weliswaar weet hoe hij moet zekeren, maar dat misschien nog niet zo goed kan. Dan kan het gebeuren dat de instructeur ervoor kiest om toch naar boven te klimmen. En dan is 'ie weer terug bij de eerste oplossing: niet vallen. De instructeur gaat soleren. In mijn geval, afgelopen weekend, in een 3-tje (dat is heel makkelijk). Op mijn slippers (hoi, Abby).
woensdag 25 juni 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Hoi Frans :-)
BeantwoordenVerwijderenTja, zoiets vraagt natuurlijk om 'n reactie he... Bij deze:
http://www.photoblog.com/abbynews/2008/06/26/they-dont-slip.html
Wow. Mooi, hoor.
BeantwoordenVerwijderenAah. Slippers. Help me herinneren dat ik even de tijd neem je iets uit te leggen over de voorbeeldfunctie van een juf/meester.
BeantwoordenVerwijderen;-)