Vientiane is de hoofdstad van Laos. Het is een rustige stad; er gebeurt niet veel. Je kan 's avonds lekker door het centrum wandelen. 's Middags is het daar te heet voor.
Er staan allerlei heel oude bouwsels, er zijn koloniale gebouwen en ik zie ook steeds meer moderne gebouwen. Vanuit ons eerste hotel hadden we uitzicht op de That Dam. Dat is een oud boeddhistisch bouwsel. Er gaan geruchten dat er een draak in woont, ofzo. Het staat gewoon ergens op een rotondetje en ik heb er nooit iets bijzonders zien gebeuren.
De Talat Sao is dé markt hét winkelcentrum van Vientiane. Je kan er bijna alles kopen, van ingrediënten voor je avondmaaltijd (inclusief allerlei insecten) via kleren en mobiele telefoons tot enorme koelkasten. De winkels zijn niet groot, het zijn eigenlijk gewoon veredelde marktstalletjes. Veel winkeltjes verkopen precies hetzelfde als het winkeltje ernaast. Het is binnen overal rommelig, en er zitten ook buiten veel handelaartjes op de stoep.
Laos was ooit een Franse kolonie. Je kan er nog steeds prima stokbrood kopen. Niet alleen bij de Talat Sao, maar ook op allerlei andere plekken.
Sinds mijn vorige bezoek aan Laos, vier jaar geleden, hebben ze een nieuwe vleugel bij de Talat Sao gebouwd die er heel modern uitziet. Met airco en parkeerdek.
In die nieuwe vleugel zit ook een mooi restaurantje. Je kan er Lao eten krijgen, maar ook westers eten. Het oude restaurantje, waar ze alleen maar Lao eten hadden en waar ik zo graag kwam, heb ik niet meer gezien.
Philip vond het ook wel leuk in Vientiane. Hij wandelde vrolijk rond op zijn sandaaltjes.
Philip reisde bij voorkeur per tuktuk. Die zijn er genoeg in Vientiane. Meestal stond hij erop dat hij, en niet mama, de chauffeur betaalde.
't Is tropisch en er groeit dan ook van alles. Philip raapt graag bloempjes op, die hij dan aan mama aanbiedt.
Er zijn natuurlijk ook kappers in Vientiane. Lien vindt de kappers in Nederland niet zo goed en wel heel duur, dus ze maakte uitgebreid van de gelegenheid gebruik. Ze heeft minstens vier uur aan één stuk bij de kapster gezeten. Het resultaat was dan ook wel mooi.
In al die uren hebben Philip en ik ons ook maar laten knippen. Philip keek daar nogal zorgelijk bij. Nou heb ik 'm in Nederland nooit bij een kapper gezien (daar was Lien tot nu toe altijd bij), dus misschien is dat zijn gebruikelijke houding ten opzichte van kappers.
De kapper stelde voor dat 'ie mij ook zou scheren. Maar de man sprak alleen maar Lao, dus dat snapte ik niet meteen. En Lien had ja gezegd voordat ik het begreep. Hij begon met een tondeuse de baard van drie weken af te scheren, maar na een tijdje kiepte de stoel achterover en kwam het barbiersmes tevoorschijn. Slik. (Zoals Akshay zegt, als hij zich in India laat scheren: als ze met een vlijmscherp mes in razendsnelle bewegingen rakelings langs je halsslagaderen gaan, dan moet je je gewoon ontspannen.)
Laos was een Franse kolonie, zoals ik hierboven al aangaf. Ze hebben in Vientiane zelfs een Arc de Triomphe gebouwd, en die staat ook nog in het midden van een enorme rotonde. Ze noemen 't de Patuxay. Men is er niet bijster trots op; het bordje met uitleg dat erop zit heeft het over “a monster of concrete”. Maar het is wel een imposant gebouw. En vanaf bovenop heb je een leuk uitzicht.
De Patuxay heeft tegenwoordig zelfs een leuke fontein. 't Was al donker aan het worden toen 'ie aangezet werd, en dan is het lastig om te fotograferen. De foto hieronder doet dan ook niet echt recht aan de fontein. Er zijn honderden spuitmonden, die in een leuke choreografie een mooi waterballet opvoeren. En er zijn begeleidende ondergedompelde lampjes in diverse kleuren. Bovendien is het er gewoon heel gezellig. Er zitten en wandelen allemaal mensen, die heel ontspannen niks doen. Zowel Lao als buitenlanders.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten